|
|||
Ramblin Roots in Tivoli Vredenburg is een jaarlijks weerkerend rootsfestival dat in zijn opzet zijn gelijke niet kent. Voor de zesde maal op rij wordt verspreid over verschillende podia van het Tivoli Vredenburg gebouw een waaier aan rootsartiesten gepresenteerd. Deze editie met een uitgebalanceerde affiche van 17 diverse artiesten verspreid over 4 podia belooft vooraf een succes te zullen worden en dat is het ook geworden. Er is een goeie mix van gevestigde artiesten en nieuwkomers van singer-songwriters solo of in trio tot stevige rootsbands. Inmiddels al de zesde editie van Ramblin Roots met nu als ondertitel op de affiche: Americana Music Festival. TivoliVredenburg is een prachtige locatie voor dit soort evenementen, echter de problemen met de immense afstand tussen de verschillende podia is bekend. Volgens de timetable beginnen bijna alle concerten gelijktijdig zodat je echt keuzes moet maken; jammer, dit had volgens mij beter gekund. Voordeel is wel dat er meer rust is tijdens de optredens en niet iedereen halverwege wegloopt of binnenkomt. Meer dan andere jaren is ervoor gekozen om de grote bands steevast te laten optreden in de Grote Zaal zonder overlappingen met de ‘kleinere acts’ die gelijktijdig per drie optreden in de drie kleinere zalen. Alles zien is onmogelijk door het aantal overlappingen zodat vooraf keuzes moeten worden gemaakt. Ik heb mij voorgenomen om zoveel mogelijk volledige optredens te gaan bijwonen én een kleinere act (in de Pandora, Hertz of Cloud Nine zaal) te laten afwisselen met een grotere act in de Grote Zaal wat zich vertaalt in een ‘rustige’ singer-songwriter afgewisseld met een levendige rootsband. En dat lukt prima gelet op het vlot gebruik van de lift onder begeleiding van de vriendelijke stafmedewerkers heen en weer van de 7de of 9de verdieping naar het gelijkvloers. Zeker voor de wat oudere americana liefhebber is het vermijden van ellenlange roltrappen een welkome must. We trappen af met Robert Ellis uit Houston (Texas, USA). Robert is dit jaar op alle grote Nederlandse americana festivals te zien; was onlangs op Once in A Blue Moon en volgende week ook nog eens op Take Root. Het is wel een showmannetje hoor. Helemaal in het wit gekleed, cowboyhoed op en glitters op zijn gezicht geplakt. In 2014 zeer succesvol met het album "The Lights From The Chemical Plant" met een jazzy achtig geluid. Heel verrassend komt hij dit jaar met een totaal andere stijl, met piano en noemt zijn album dan heel toepasselijk "Texas Piano Man". Een zeer poppy album met duidelijk invloeden van Billy Joel en Elton John. Het eerste nummer is van zijn laatste album en laat gelijk zijn nieuwe stijl horen. "Fucking Crazy” is een lekker in het gehoor liggend popdeuntje. Het begin is nog wat rommelig, geluid is ook niet helemaal goed. Misschien sta ik op een verkeerde plaats, maar toch wordt het snel beter, en gaat de muziek steeds meer bevallen. Soms stevig rockend en de vergelijking met Elton John komt steeds meer op. Vooral met het nummer "Passive Agressive" waarvan het intro exact lijkt op het nummer "Benny And The Jets". De meeste nummers zijn van het Texas Piano album, maar ook van zijn “The Lights From The Chemical Plant” zoals “Good Intentions”. Leuk verhaal over zijn manager die de titel van het album Chemical Plant niet zag zitten en hem vroeg: “Jij wilde toch succesvol worden”? De kern van Robert’s succes zit hem in het feit dat hij graag “Spa Rood” drinkt maar dan de Texaanse variant “Topo Chico”. De laatste nummers speelt hij met minimale begeleiding en dan is het toch mooi om te horen dat de zaal muisstil is. Met band speelt hij nog een nummer: “Nobody Smokes Anymore” een heel mooi einde. Setlist: 1.Fucking Crazy; 2. There You Are; 3. He Made Me Do It; 4. When You're Away; 5. Perfect Strangers; 6. Good Intensions; 7. Passive Agressive; 8. Topo Chico; 9. Drivin; 10. Couples Skate; 11. Close Enough; 12. ?, 13. Nobody Smokes Anymore. Kerri Powers afkomstig uit New England (Connecticut, USA) timmert al vele jaren met onderbrekingen aan de weg. Haar eerste album ‘You, Me and A Readhead’ dateert al uit 2002, in 2008 volgt ‘Faith In The Shadows’. Het stichten van een gezin en moeilijkheden om nieuwe muziek uit te brengen zijn er debet aan dat pas in 2014 een titelloze rentréeplaat wordt gemaakt. Een scheiding gooit andermaal carrièregewijs roet in het eten en de opvolger laat 4 jaar op zich wachten. Dat album “Starseeds” is er nu en is recent omwille van de kwaliteiten ook door CRS uitgebracht. Met dat album onder de arm staat Kerri in het fraaie gezelschap van Nederland’s allround roots snarenwonder BJ Baartmans en contrabassist Gerco Aerts voor 5 concerten in Nederland, waarvan vandaag het tweede concert plaatsvindt.
Kerri Powers heeft een rauwe doorleefde stem die wel wat gemeen heeft met een Lucinda Williams of een Shelby Lynne. Die rauwheid klinkt vooral door in de bluesy folksongs, nog electrisch aangescherpt door BJ. Een paar keer kunnen we ook genieten van een meer melancholische stem in meer country en folk getinte nummers zoals “Somewhere On the Vine”. Zij opent ietwat gedurfd met “Polly” een weemoedige ballade van wijlen Gene Clark die haar kwam aangewaaid in een droom, over het vinden van je vrijheid en blij zijn met wat je hebt. Meteen daarna komt haar bluesy kant in “Tallulah Send A Car For Me” naar voren waarbij zij onmiddellijk aan Rory Block doet denken. “Can’t Find My Way Home”, de oude Blind Faith song van Steve Winwood zit haar als gegoten in een trage bluesy versie met een schitterende BJ. En helemaal aan het eind van haar 50’ durende set is er nog “To Love Somebody”, een cover van de Bee Gees die zij bijzonder soulvol zingt. Daartussen zitten vooral songs komende uit haar laatste werkstuk ‘Starseeds’ die ze telkens met de nodige inleving zingt en gedegen uitvoert op akoestische gitaar of op dobro met slide. “Fireworks and Cheap Repairs” dat werd gebruikt in de Fox TV serie “Rescue Me” klinkt lekker bluesy terwijl “Peeping Tom” over de legendarische Lady Godiva, die naakt te paard door de straten van Coventry reed om haar machtige man te bewegen de bevolking niet langer uit te buiten in een voortstompend Rollin’ and Tumblin’ boogie ritme zit. Kerri powers maakt behoorlijk wat indruk maar het is vooral haar rauwe strot die mij bijblijft. Onmiddellijk over nu naar de Grote Zaal waar The Dustbowl Revival uit Californië van jetje geven en er al een heuse party aan de gang is. The Dustbowl Revival zijn een 7-koppige americana en retro soulband die op een eigentijdse manier New Orleans swing, bluegrass, soul en roots kneden en mixen tot een oppeppend dansfeest. Hun enthousiasme en aanstekelijkheid zijn een lust voor oor en oog. Aantrekkingspool bij uitstek zijn de duellerende en samenzingende vocalen van zanger/songwriter en bandleider Zach Lupetin en co-vocaliste Liz Beebe. Hun cover van “Dreams” van Fleetwood Mac klinkt vrij conventioneel maar mag er wezen. Voor het overige knalt de band dat het een lieve lust is niet in het minst door de heerlijke blazerssectie. “Are you having a good time”, vraagt zangeres Liz Beebe halfweg en dat hebben we zeker. Het swingt alle kanten op van N.O. vibe “Ain't My Fault” met feestelijk trompetgeschal, pop met blazers in “Sonic Boom” met een pittige vioolpartij en knappe harmoniezang tussen Zach en Liz. Die laatste song zal op het nieuwe op stapel staande album staan waarvoor ze hoorbaar graag willen terugkomen naar Nederland. “Breakfast in America” een meewieger van Supertramp wordt aan een aanstekelijk uptempo omgedoopt van een uptempo popsong met stevige ritmesectie tot een uptempo partyswinger gekruid met solo’s voor trompet, bas, viool en trombone. The Dustbowl Revival halen alles uit de kast: van melige gospelsoul “Beside You” over stomende ‘Woo Hoo’ Motown soul “Good Egg” met een scheurende trombone naar uitsmijter “The Story” waarin alles samen komt in een bruisende partycocktail gaande van zonnige soulpop met uitstapjes naar N.O. jazz en zelfs country & western dit alles in een aanstekelijke mix die iedereen met een smile achterlaat. Top entertainment met klasse. Dave McGraw en Mandy Fer vormen al jaren een duo, maar nu met hun beste vriend Thom Lord vormen ze sinds kort een band met als naam Sway Wild. Al jaren zeer bekend in het betere en kleinere clubcircuit, en al menig live concert van ze gezien. In de nieuwe bezetting neemt Mandy duidelijk het voortouw met het maken en schrijven van hun muziek. Met behulp van crowdfunding hebben ze genoeg geld binnen gehaald om een cd op te nemen die dezelfde naam draagt als de band: “Sway Wild”. Mandy heeft als achtergrond conservatorium en jaren in Spanje les gehad en gegeven in klassiek spaans gitaar. En dat is nog steeds heel goed te horen. Natuurlijk is hun muziek niet veel anders dan voor deze setting. Mandy Fer speelt nog steeds formidabel gitaar op haar klassieke en onafscheidelijke lichtblauwe Fender Stratocaster. Wat wel opvalt is dat de muziek wat meer steviger is geworden, wat meer elektrisch gedreven. Uiteraard zijn de meeste nummers van hun album maar ook enkele nummers uit McGraw/Fer tijdperk komen voorbij. Mandy’s gitaarspel is heel bijzonder; ze weet elk nummer te voorzien van heel specifieke rifjes waardoor de nummers meer funky-er klinken. Dave zit meestal achter de drums maar kan ook formidabel djembee spelen. Het laatste nummer is daar een voorbeeld van; “Train Wreck”. Waanzinnig hoe snel beiden kunnen spelen, Dave razend snel met zijn handen op de djembee en Mandy vingervlug op zijn gitaar. Een fantastisch optreden, voor mij een hoogtepunt op dit festival tot nu toe. Na afloop is Mandy in de foyer en staat iedereen te woord, ze is zo innemend, zo vriendelijk, wat een fantastisch mens. Ze zijn nu voor twee maanden in Europa, eerst nog een paar weken in Engeland en dan komen ze terug naar Nederland voor een groot aantal optredens, ga dit zien, echt fantastisch. In de Cloud Nine op het 9de verdiep is het de beurt aan singer songwriter Chance McCoy. Chance is bekend van de alt-bluegrass band Old Crow Medecine Show waarmee hij in 2014 een Grammy won voor het album ‘Remedy’ als beste folk album.
Het predikaat singer songwriter moet in zijn geval worden herzien. Chance koppelt traditionele elementen uit de Appalachen folk (gitaar en indringend fiddlespel) met elementen uit folk, indie en rock met pop hooks door gebruik van electronica/synths komende uit een laptop. Wat dat zoal oplevert is in het beste geval een geslaagde synthese. Na een tijdje is het recept duidelijk: Chance vertrekt van een traditioneel ritme patroon dat hij met toevoeging van loops/ electronica aanlengt of laat ontsporen tot een soort van soundscape waarna geleidelijk aan de song ritmisch door de electronica wordt opgepept tot orkestrale proporties in een aanstekelijk ritme dat iedereen aan het huppelen brengt. Chance speelt in trio samen met zangeres Jackie Turner en een multi-instrumentalist die hoofdzakelijk de drumkit en de drumpedaal bedient.
“Lonesome Pines” is de meest traditioneel klinkende song, een trage song met brushes met Chance die deels aan de gitaar deels aan de fiddle een old time Appalachen sfeertje oproept, knap. “Lizard in The Spring” start met indringend fiddlespel dat aanvankelijk vrij authentiek klinkt maar met behulp van een laptop ruimtelijk wordt aangekleed met soundscapes voor een lang uitgerekt instrumentaal tussenstuk opgepept met basdrum tot een spannende finale. Chance dreigt uit de bocht te gaan maar komt uiteindelijk toch op zijn pootjes terecht. Folk of entertainment ? Wat mag/moet doorwegen? De sfeer zit er in en er kan nog wat bij. “Cocaine” met een felle drumbeat is andermaal leuk met een losgeslagen Chance die er op los fiddelt aan een hels dansritme. Met “Getting There Now” tenslotte fiddelt Chance het publiek in extase. Zien is horen, aan het applaus te horen waren alle aanwezigen tevreden. Leuk was het in ieder geval… Het lijkt er op dat met het verstrijken van de dag er meer volk opdaagt. Het is inmiddels 18:15 als de Grote Zaal goed vol loopt voor Frazey Ford. Frazey Ford en haar ondersteunde zangeres Caroline Ballhorn zijn mooi uitgedost in cocktail jurken. Haar stem is de typerende factor die als een balsemende deken de luisteraar met country soul onderdompelt in een wolk van nostalgie. Maar ook haar begeleidingsband is top met een gitarist die van wanten weet en een strakke ritmesectie van bas en drums. Ooit was Frazey de leadzangeres van The Be Good Tanyas. Solo heeft ze 2 albums uit ‘Obadiah’ uit 2010 en ‘Indian Ocean’ uit 2014 en ook een paar singles maar het is nog altijd wachten op de opvolger die voorzien was voor dit najaar maar pas in 2020 zal uitkomen. Het is vooral haar tweede soloplaat die hoge ogen gooide vol met luchtige in R&B doordrenkte country pop. De songs en sound van dat 5 jaar oude album vormen nog steeds de backbone van haar optreden maar toch speelt Ford live al enkele songs van het nieuw te verschijnen album.
Wat mij nu nog meer opvalt dan voordien bij The Dustbowl Revival is het galmende stevige bandgeluid in de grote zaal. Zeker als je frontaal achter het staande middenplein tegenover het podium gaat zitten en het zaalgeluid maximaal over je heen krijgt. Het maakt dat het optreden niet helemaal goed overkomt. De zangeres is goed bij stem maar haar prachtige stem verdrinkt wat in het bombastische zaalgeluid, ook de stem van de 2de zangeres is nauwelijks hoorbaar terwijl het in sé luisterliedjes zijn met een hoog country soul gehalte. “Natural Law” is geweldige country soul, vocaal laag, zwoel en krachtig. Bij “Done” mis ik de opgewektheid die uitstraalt van de videoclip. Geen dansje, wel twee stemmen die mekaar perfekt aanvullen. Het klinkt vooralsnog wat statisch en afstandelijk ondanks dat het een vlot commercieel nummer is. Dan over naar de nieuwe songs.
“U & Me” kondigt ze aan als “a desperate love song” en heeft een laidback tempo waarbij de speciale stem van Frazey mooi blent met deze van tweede zangeres Caroline Ballhorn. “The Kids Are Having None Of It” is vintage FF, zwoel soulful en loepzuiver gezongen voorzien van een Al Green ritme. Voor “Let’s Start Again” gaat ze aan de vleugel zitten voor een hartbrekende ballade, “Let’s start again after weekend” klinkt het. Voor het controversiële Princeiaanse “Motherfucker” blijft Frazey aan de piano zitten en haalt fors uit met haar geweldige stem die weerklinkt als een klok. Toch is het na drie kwartier goed geweest en ik zoek rustiger oorden op. Over naar een oude bekende die helemaal bovenaan in Cloud Nine speelt. Rod Picott heeft op dit moment concurrentie van de lieflijke Carter Sampson in de Pandora en van een andere oude bekende Grayson Capps die op dit moment de Herz zaal laat vollopen. En dat is er aan te merken, alleen de diehard Picott fans zijn aanwezig, ik schat zo’n 80 man.
Rod Picott stond al in 2003 op Blue Highways, de voorloper van Ramblin Roots en is sindsdien een graag geziene songwriter hier in Nederland. Elk nieuw album gaat steevast gepaard met solo optredens. Vandaag is het niet anders met voorlopig slechts twee live-shows ter promotie van zijn nieuwste 10de album ‘Tell The Truth & Shame The Devil’, een sober akoestisch album met alleen zang gitaar en mondharmonica. Het is door omstandigheden zo uitgedraaid: Picott kreeg gezondheidsproblemen en ging door een zware periode waarvan hij gelukkig herstelde. Dat heeft zijn invloed gehad op de liedjes die hij schreef en waarvan er vanavond vier op zijn setlist staan tijdens zijn 1 uur lang optreden. Picott heeft een warme rauwe stem die past bij zijn persoonlijke songs die hij brengt met overgave en inleidt met humor. Uit dat nieuwe werkstuk zijn “Ghost” over de confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid en het poëtische “A Beautiful Light” de mooiste. Zijn invoelende stem en een fijne gitaartokkel meer heeft Picott niet nodig om zijn publiek attent te houden. Picott gaat ook graag terug naar zijn debuut ‘Tiger Tom Dixon’s Blues’(2001) waarvan hij het titelnummer speelt dat gaat over zijn grootoom die een zwaargewicht bokser en een zware drinker was over wie sterke verhalen de ronde deden. Rod Picott is een typische troubadour met blauw denim hemd met opgestroopte mouwen en bluejeans. “Haunted Man” ook al uit datzelfde debuut is voor mij het mooiste nummer van de avond en misschien wel van de hele dag. Picott zingt ingetogen en prevelt “I can’t go on, I can’t go back”, het is muisstil in Cloud Nine. Picott speelt en zingt wat bij hem op het moment juist aanvoelt. En bijna aan het eind gekomen van zijn optreden is dat een ingetogen “I’m on Fire” van Bruce Springsteen gevolgd door een andere BS song zijn favoriet “Badlands”. Het gevoel was wederzijds en wie er bij was zag dat het goed was. De zaal Herz heeft een fantastische akoestiek, een geweldig podium juist voor Grayson Capps. En wat een geweldige bezetting, zijn dochter speelt op bas en Corky Hughes op elektrisch gitaar. Grayson loopt al heel lang mee in het wereldje van singer-songwriters. Hij heeft hier al eens eerder op het podium gestaan op Blue Highways in 2006. Er zijn periodes dat hij heel erg productief is maar soms ook niet. Twee jaar geleden kwam zijn laatste album uit genaamd “Scarlet Roses”. Zijn mooiste album komen uit het begin van deze eeuw namelijk “A Love Song For Bobby Long” en “If You Know My Mind”. Voor een volle afgeladen zaal komt hij op met zijn karakteristiek uiterlijk: lang haar met een muts eroverheen. Het eerste nummer is gelijk één van zijn mooiste nummers: “Get Back Up”. Een geweldig nummer, dat hij heel erg lang oprekt met een gesproken verhaal over zijn leven in New Orleans. Hij woont er illegaal; geen water, stroom en elektriciteit; ja wel illegaal afgetapt, dat wel. En in zo’n omgeving ontstaan de levensverhalen, die hij zo vreselijk mooi voor het voetlicht kan brengen. Elk nummer is een verhaal op zich. Over beslissingen in het leven, over keuzes die je maakt en soms niet goed uitpakken zoals in het nummer “Make Your Dream”. Of over het zoeken naar een prostituee op de “Highway 42”. Elk nummer weet hij uit te bouwen tot een prachtig verhaal.
Ondersteund door meesterlijk gitaarwerk van Corky Hughes, fantastisch. Na afloop een overweldigend applaus en Grayson wil nog graag een toegift nummer doen. Na enig overleg achter het podium komen ze terug, heel kort. Heel toepasselijk komt hij met het nummer van The Beatles genaamd “Revolution”. Een prachtige afsluiter van dit optreden. Dave Alvin bekend van The Blasters en Jimmy Dale Gilmore bekend van country-folk trio The Flatlanders én van hun eigen solowerk zijn al jaar en dag household names bij de rootsliefhebber. Beiden kennen mekaar al 37 jaar maar hadden elkaar al veel vroeger kunnen tegenkomen aan het begin van hun carrière in de legendarische folk music club The Ash Grove in LA begin jaren 70 tijdens een optreden van Lightnin’ Hopkins. Zij wisten toen nog niet van hun wederzijdse liefde voor de bluesman. Pas nu voor de eerste keer werken de twee vrienden echt samen en zijn ze op tournee met het project ‘Downey to Lubbock’ samen met The Guilty Ones met de fantastische Lisa Pankrantz op drums, Brad Fordham op bas en de al even fantastische Chris Miller op gitaar. Het is stipt 20:30 u in de Grote Zaal als Dave Alvin met een felle gitaarintro het titelnummer “Downey to Lubbock” inrijdt, rock & roll met een rif geleend van Chuck Berry’s Memphis Tennessee. Dave en Jimmie wisselen de zangpartijen af met in de rug een stevige ritme sectie terwijl 2e gitarist Chris Miller aanvult met scherpe slide bluesgitaar licks. Voor “Lawdy Miss Clawdy” (Lloyd Price cover) neemt Jimmie Dale de leadvocalen voor zijn rekening terwijl Dave aan de rand van het podium uitpakt met blisterend gitaarwerk. Bij “Johnny Ace is Dead” gaat Dave met trashy gitaarwerk in duel met Lisa Pankrantz, opent rustig een blikje bier, gaat rustig door, stemt zijn gitaar en trekt vervolgens alle registers open voor succulente outlaw R&B met nog een geweldige solo van Chris Miller er bovenop, terwijl Lisa met maracas het ritme aanhoudt. Zó hou je de spanning aan! Volgt “Tonight I Think I’m Gonna Go Downtown (een Jimmy Dale Gilmore song) een country song met Gilmore’s typisch klagende stem en akoestische gitaar. Alvin vult aan op electrische gitaar en ook Miller mag aanleggen. Zo wisselen Dave en Jimmie Dale elkaar om beurten af met een eigen song. Over “Fourth of July” wil Alvin iets vertellen maar besluit dan om zoveel mogelijk songs te spelen. Rock & roll op het scherp van de snede met Alvin aan de rand van het podium die zijn gitaar bespeelt zoals iemand schoten afvuurt met een geweer. En het gaat crescendo in duel met Pankrantz die vuurwerk levert, fantastisch. “Fourth of July” is ook Alvin’s signatuurnummer uit ‘King Of California’ zijn solo-album dat 25 jaar wordt en waarmee hij straks gaat touren in de States. “Billy the Kid and Geronimo” is het tweede nieuwe nummer op ‘Downey to Lubbock’, een trage story telling country song van de hand van Alvin met half gesproken passage. Dave en Jimmie Dale Wisselen mekaar vocaal af en krijgen de zaal muisstil. “Buddy Brown’s Blues” van Lightnin’ Hopkins is een blijk van hun gezamenlijke liefde voor de bluesman. Dave en Jimmie Dale hadden toen zoveel jaren geleden in de Ash Grove al veel gemeen. Gilmore zingt met gevoel de oude bluessong terwijl Alvin er een vlammende R&B van maakt, geweldig. “My Mind’s Got a Mind of Its Own” is van Butch Hancock die hij aankondigt als een tycoon van de Texaanse muziek. Het is een song van Gilmore’s oude buddy bij The Flatlanders die hij maar al te graag zingt terwijl Chris Miller aanvult op country gitaar. Dan zet Alvin “Dry River”in, een song die hij schreef over rhythm en dat wordt het ook door de ronkende slide gitaar van Miller en eindigend in een lange drumsolo van Lisa Pankrantz die roffelt en bliksemt dat het geen aard heeft. “Get Together” van The Youngbloods krijgt een mooie allesomvattende uitvoering met Gilmore’s klagende zang, Alvin’s beenharde gitaarwerk en samenzang met de andere bandleden. Met “Marie, Marie” het Blasters nummer bij uitstek als vlammende uitsmijter met Alvin aan de gitaar, Gilmore aan de harmonica en een ronkende slide gitaar solo van Miller hebben we alles gehad. 1u10 top optreden. Tussendoor even kunnen luisteren naar Daniël Donato, nog heel jong. Volgens het boekje van de organisatie kunnen we experimentele country en bluegrass verwachten. Dat is dan toch een verrassing, wat een puike stevige rock kan hij maken, met geweldig virtuoos gitaarwerk.
Over terug naar de Hertz zaal voor het laatste optreden aldaar van Nathan Bell. Bij aankomst zit de zaal zo goed als vol. Nathan Bell is sinds hij in 2015 voor het eerst in Nederland optrad door de liefhebbers snel omarmd als een bijzonder singer-songwriter. Hij is nu 59 jaar maar was tot zijn 30ste een vaste waarde in de Amerikaanse muziekscène, toen hij besloot om voor onbepaalde tijd die 17 jaar duurde een andere job te doen en zich terug te trekken in de warmte van zijn gezin. Die onderbreking heeft hem songsgewijs geen windeieren gelegd want Nathan is met meer maturiteit songs gaan schrijven geworteld in zijn eigen omgeving. Bell heeft een lekkere rauw hese stem die doet denken aan een John Prine of een Bruce Springsteen. Nathan Bell is de laatste jaren productiever dan ooit met ‘Loves Bones & Stars’ (The Family Man) (2018) als vierde en laatste deel als natuurlijke aanvulling op een driedelige songcyclus die in 2011 begon met ‘Black Crow Blue (An American Album)’, ‘Blood Like a River (American Family)’ in 2014 en “I Don’t Do This for Love, I Do This for Love (Working and Hanging on in America) in 2015.
Tussendoor is er nog het live in Wales opgenomen album ‘Er Gwaetha Pawb A Phopeth / In Spite Of Everyone & Everything’ (2017) en ‘Love > Fear (48 hours in traitorland)’ (2017) met songs in een keer ontsproten aan zijn diep ongenoegen en onverzettelijke strijdvaardigheid om de recente gebeurtenissen in zijn thuisland Amerika aan de kaak te stellen. Het zijn die songs waar hij regelmatig tijdens zijn optreden naar terug grijpt en die het meest indruk maken. In “The Big Old American Dream” houdt hij het Amerikaanse ideaal van vrijheid en gelijkheid van alle mensen tegen het licht en hekelt de puinhoop die het is geworden. “Raise Your Fist” is een oproep tot actie, opgedragen aan het drietal atleten dat in 1968 bij de Olympische Spelen de black power-groet bracht tijdens het spelen van het volkslied. “Hard Weather” gaat over de werkloosheid die ontstond in Michigan na het verdwijnen van de staalindustrie, “Coal Black Water” over vernietiging van natuur en landschap door de steenkoolwinning. Het zijn in sé protestsongs die niet zozeer met de vinger wijzen maar het Amerika in kaart brengen van die mensen wiens leven een strijd is en was en die bedrogen werden door ‘Make America Great Again’.
Nathan Bell zegt het allemaal in bevattelijke songs, persoonlijk en indringend gespeeld met een fijne gitaarpicking stijl. In “A Day Like This” geschreven voor zijn kleindochter nog voor ze geboren was en in “The Lucky Man” komen zijn passie als family man naar voren. Minder geslaagd zijn de songs van zijn laatste werkstuk ‘The Right Reverend Crow Sings New American Folk and Blues’ een bluesalbum. Het bluesidioom ligt hem duidelijk minder met te veel gefrunnik aan de snaren van zijn gitaar. Toch kan Nathan Bell mij voor een eerste keer niet echt bekoren daarvoor worden de songs al te zeer afgehaspeld zodat ze mij aan het eind van een lange dag niet raken al speelt de vermoeidheid zeker ook een rol. Zeker een herkansing waard. Het wordt al later op de avond en het wordt tijd om wat meer vuige muziek te gaan aanschouwen. Niemand minder dan Kevn Kinney met zijn Drivin N Cryin band staat op het podium Pandora. Onlangs een voortreffelijk album uitgebracht; hier in Nederland uitgebracht op het label van Tim Knol waarmee hij een grote muzikale band heeft. Het album “Live The Love Beautiful” is in de studio in één keer live opgenomen; het is echt een beauty en een van de mooiste cd’s van dit jaar. De stijl laat zich nog het best omschrijven als pure stevige countryrock en dan vergelijkbaar met de Drive-By Truckers. Het zal een memorabel optreden worden dat we niet snel zullen vergeten. Praktisch het gehele nieuwe album wordt gespeeld, te beginnen met nummers als de titelsong en “Free Ain’t Free”. Wat een geweld, wat een power maar toch neemt Kevn Kinney gas terug op een gegeven moment. Een snaar van zijn gitaar is gebroken en kan hem niet repareren. Hij vraag of iemand uit het publiek zijn gitaar kan repareren maar ondertussen speelt hij verder op een akoestisch exemplaar. Op een gegeven moment vraagt hij het publiek om request nummers te noemen. Na veel voorstellen deelt hij mee dat hij vanavond geen powerhouse gaat spelen, en kiest voor het nummer “Honeysuckle Blue” en “Straight Te Hell”. Deze klassieker gebruikt hij om een prachtig verhaal te vertellen dat hij heeft mee gemaakt. Hij was op bezoek bij een vriendin uit zijn klas en werd stiekem meegenomen naar de schuur, daar was het stikdonker en het meisje deed het licht aan; duizenden kleine lampjes gingen aan, of je zo in de nacht op het strand van Hawaii ligt te kijken naar de sterrenhemel. Hij was er helemaal klaar voor. Totdat het meisje nog meer licht aan doet en er ineens een drumstel in de schuur staat. Waarop zij vraagt of ze lid wil worden van haar band. Vervolgens hebben ze de hele nacht nummers van de Rolling Stones gespeeld. De band speelt vreselijk strak, de drums, de bas en de twee gitaren; het klinkt fantastisch. Hoogtepunt en heel ingetogen is het eerbetoon aan “Ian MacLagan”. Ian was toetsenist van de Small Faces en bekend van grote hits als “Stay With Me” en “Itchycoo Park”. Aan het eind vertelt Kevn dat er binnenkort ook een live album uitkomt, mooi nieuws natuurlijk. Hij heeft in 1972 een nummer geschreven dat daar ook op zal verschijnen, en dan beginnen ze met een lick van Jumping Jack Flash om vervolgens dit hele nummer te spelen. Inmiddels is zijn gitaar gerepareerd maar is niet meer nodig. Een prachtig einde van een geweldig optreden. Setlist: 1. Instrumentaal intro; 2. Live The Love Beautiful; 3. Free Ain’t Free; 4. Over And Over; 5. I Used To Live Around Here; 6. Honeysuckle Blue; 7. Step By Step; 8. What’s Wrong With Being Happy; 9. Ian Maglagan; 10. Straight To Hell; 11. Jumping Jack Flash (Rolling Stones). Last but not least is het optreden van de North Mississippi Allstars in de grote zaal. Het publiek is al flink uitgedund maar dat kan de pret niet drukken. NMAS spelen in trio met de gebroeders Luther (gitaar, zang) en Cody Dickinson (drums, elektrisch wasbord, zang) en een bassist. Bijzonder is halfweg een langdurige solo van Cody Dickinson op het electrische wasbord en het hoogtepunt van een spannende bluesshow. Het virtuoze trio poot een uitermate groovende set bluesrock neer die alle aanwezigen tot het einde toe in de ban houdt. Stilstaan is onmogelijk. We hebben ons beiden goed vermaakt al was de kwaliteit van artiest en zaal wisselend. Dit missen is geen optie. Graag tot volgend jaar. Tekst: Roelof Passies en Marc Buggenhoudt, i.s.m. Bluesmagazine.nl Foto’s: Nineke Loedeman & Marco van Rooijen
North Mississippi Allstars @ Ramblin' Roots 2019 - video 2
Dave Alvin & Jimmie Dale Gilmore and the Guilty Ones @ Ramblin' Roots 2019
Grayson Capps @ Ramblin' Roots 2019- video 2 - video 3
Frazey Ford @ Ramblin' Roots 2019 - video 2
Bonnie Bishop @ Ramblin' Roots 2019 - video 2 - video 3 - video 4 |
|||
|